Xf
uiterlyk in 15 jaren, en de lyfrenten over 1810-1813, mede
2
voor de resterende 3 in 8 jaren, en verder op de wyze als
daarby en by het daarnevens gevoegde rapport der Commisie
uit den Raad vermeld, alsmede om wegens de verdere
loopende Stedelyke Schuld alnog de noodige Kennis te
kunnen nemen, met het doel, om die ook nog liqui-
teit te brengen; diene daarop by deze tot vervolg: dat hoewel
uit het daarop gevolgde besluit van H.E.G.A. van den
29 April 1834, Litt. 3B Afdeeling van Financien
bleek, dat dit voornemen H.E.G.A. byval had verworven,
nogthans, vermits daarby geene Stellige autorisatie
tot uitbetaling dier interessen en lyfrenten was verleend,
maar om de noodige Staten op te maken en vervolgens
in| daarop by Missive van den Raad van
13 Juny 1834 No.36i is teruggekomen, en wel, met voorstel
om aangezien der Stads-Kas ten gevolge der goede Sloten
van de vorige rekeningen zulks gedoogde, die interessen
en lyfrenten alsnu ineensvoor het een derde van den ge-
heelen achterstand te mogen kwyten, met byvoeging
dat als dan in de volgende jaren nadere voordragt
tot de verdere achtervolglyke voldoening zoude ge
daan worden, naar gelang der Stedelyke Financien
zulks zouden gedogen; terwyl, zoo by die missive als
by het berigt van dien dag No. 362 op het Rekwest van
Antoinetta Anssems en om redenen daarby vermeld,
is voorgedragen, om de Schuld wegens Leveratien en
forestatien aan de Russische en Pruisische Troepen
in 1813 en 1814 per reste ad ƒ18,569,64t by wyze van
voorschot behouden daartegen der reclame van
de Stad op het Ryk, mede-voor een derde en ver
volgens naar omstandigheden te kwyten; met te
kennen geven, dat het onderzoek der vorige Stads