December van laatstgezegde jaartby den Raad is
kunnen worden opgenomen,is den 26 January
1835 Sub N 107 aan Heeren Gedeputeerde Sta
ten ingezonden en reeds by conductoir van den
27 Maart daaraanvolgende van H.Ed.Groot.Acht
gearresteerd terug ontvangenjen dewyl door dit
spoedig terug erlang het bezwaar was opgeheven,
om het Slot van 1831volgens het bedrag van
H.Ed.G.Achtb,in de rekening van 1832 over te nemen,
zo is den Stedelyke Ontvanger daartoe aan
geschreven, gelgrk ook,om devlnteressen niet
slechts by wyze van staat als bylage,te ver-
antwoorden,maar dat dien staat,in de Rekening
zelve,als daarvan een intergrand gedeelte uitmakende
wierde opgenomen:En nadat by deliberatie
van den Raad van 1 April 1835 aan H.EdGr.Achtb
voordragt was gedaan tot het doen der nodige
overschryvingen,tot regeling van den dienst
van 1632,en de autorisatie daartoe bereids by
H.Ed.Gr.Achtb besluit van den 21 dier maand
was verleend,is den Stedelyken Ontvanger gein-
jungeerd de Rekening van dat jaar spoedig
in te zenden,welke daarop den 6 Augustus
1835 is ontvangen,waarby aan het verlangen
van den Raad omtrent het Slot van 1831 als
mede wegens den staat der Interessen zoals be
doeld is voldaan,en welke Rekening daarop
den 29 Augustus jl door de daartoe benoemde
commissie verder is onderzocht en in orde bevonden,
met aanmaning om de afschriften daarvah
spoedig mede in gereedheid te brengen;