te treden,daar zulks door de bevordering van den gere- gelden gang,van zelve wordt aangetoond, Intusschen hebben wy met genoegen gezien,dat het kohier van het Patentregt voor het dienstjaar van 183 5/6 aan principaal en opcenten,te zamen weder ruim ƒ400, minder bedraagt dan dat van 183 4/5 wy zeggen met genoegen,alzoo hierdoor de naar ons in zien veelzins niet gngegronde bezwaren,als waarvan nog laatstelyk in het verslag van 1834 is melding gemaakt,van lieverlede zullen verminderenter- wyl de reductie der 30 Ryks opcenten voor het Personeel van 183 4/5 (staatsblad N39 van 1833) aanvankelyk op 25 voor 183 5/6 (Staatsb.N 36 van 1834) en nu nader op 15 Opcenten voor 183 6/7 (Staatsb.N36 van 1835) die belasting in verband met de nadere bepalingen by gem.wet,voor de mindere klasse meer dragelyk zal maken,en dus het getal in de som der onin bare posten derzelve ook zal doen afnemen En ofschoon de bezwaren omtrent de Grondbelas ting, gelyk die door ons byna telken jare zyn aangevoerd (daarin bestaandeidat vermits de ver houding der berekende huurwaarde alhier niet even redig is,zulke ook die belasting zelve ten princi pale,niet kan zyn)geenszine zyn opgeheven,en zelfs zoo het schynttengevolge der wet van den 19 December 1834 (Staatsblad N 34)als waarby ook het vervolg de omslag in even redigheid van de belastbare opbrengst door het kadaster aangewezen,is vastgesteldniet ge heel zullen opgeheven worden,maar alleen voor de wolgens het kadaster verhoogde provinciën

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1835 | | pagina 2