der instantie van den Heer Generaal Majoor Opper
bevelhebber dezer vesting gedanen aankoop in
het laatst van 1832,van 765 mudden Rogge tegen
eventuele oorlogomstandigheden.Daar nu de aan
leiding tot zodanige behoefte was geweken,heeft
den Raad in den aanvang van dat jaar (1835) be
sloten,dien voorraad veder te verkopen,doch
hierop is,om den aanmerkelyken verminderden prys
alsmede wegens de kosten van aankoop omzetting
inkrimping dier granen enz,een niet onaanzienlyk
verlies (van 1982y)geleden,Daar intusschen in der
tyd,het gevolg der plaats hebbende omstandig
heden niet was te berekenen,is dien maatregel
van voorzorg geenszins als overbodig kunnen be
schouwd worden.
Omtrent den voortgang van zaken wegens den ste-
delyken Achterstanddiene tot nader vervolg:
Dat het eerste 1/3 der in der tyd onbetaald ge-
blevene 2/3 deel van de interessen over 1810-1814 en
der lyfrenten over 1810-1813 beide ingesloten,overeen
komstig de daartoe verleende autorisatie door Hun
EdelGrAb.in het vorig verslag vermeld,is uit
betaald.
Dat de achterstallige pretentienwegens leve
rancien en prestatiën aan de Russische en Pruis-
sische troepen enz,in 1813 en 1814,by wyze van
voorschot en behoudens daarentegen de reclame
aan de stad op het Ryk mede in 1835«voor het
eerste l/3 zyn gekwetenimmers voor zo verre
die vorderingen,by het daaromtrent nog door
den Raad expresselyk gedane onderzoek,als bil-
lyk en deugdelyk zyn kunnen aangenomen worden,