of wel tegen die uitbetaling door geregtelyk be slag,geen hinderpaal was gesteld.Evenwel valt hieromtrent nog aan te merken,dat, zoo aan den eenen kant,van de op de algemene declaratie voorkomende posten,enige zyn gerejecteerdom daar- en tegen enige pretentien,welke zo het schynt wel in der tyd waren ingediend,maar,die nog- thans niet mede op gem. algemene declaratie by namen voorkwamen,en waarop dus door de belanghebbenden is terug gekomen alnog aan te nemen,voor sommige waarvan dan ook even als voor de evengemelde en als daarmede een geheel uit makende,de voldoening reeds tevens voor 13 heeft plaats gehad,maar door welke verdere gedeeltely- ke aannemingnogthans om gedachte afwyzing daarentegen van andere posten,het bedrag voor het geheel berekend op /18569,64t te zamen nog geenszins zal worden overschreden,terwyl ook verder aan den anderen kant,Sommige dier nadere reclames ten gevolge gezegde onderzoek zyn afgewezen moeten worden. Dat verder wat betreft de nog resterende loopende eigen Stads Schulden,waarover weder in de laatste voorgaande verslagen is gehandeld» en waarover by missive van den Raad van den 1 April 1835 N 248,een crediet is gevraagd van ƒ5000,- om dezelve almede aanvankelyk voor een derde gedeelte te kwyten,het onderzoek daarvan zo veel mogelyk is bespoedigdzoda nig dat die pretentien,ten gevolge der opgemel- de voordragt.by H.E.Gg Achtb besluit van den 17

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1835 | | pagina 47