aan Heeren Gedeputeerde Staten was ingezonden
en by missive van U.H.B.G.A. van den 25 February
1856 gearresteerd terug ontvangen, die van 1833,
welke op den 4 Augustus 1836, by den Raad
was opgenomen, der 13 dier maand Sub No.429
mede aan U.H.E.G.A. ten finale Sluiting is
kunnen overgemaakt worden, welke reeds by
H.E.G.A. conductoire van den 11 November jl.
is geretourneerd en hetgeen ten gevolge heeft
gehad, dat de Rekening van 1834, op welke
Spoedige reductie by den Stedelyken Ontvan
ger is aangedrongen, den 1 December 1836
by ons is ingekomen, en die, na vooraf gegane
examinatie, reeds den 29 dier maand by den
Raad is gearresteerd, gelyk daarvan by missive
van den volgenden dag No.627 aan H.E.G.A. voor
loopig is kennis gegeven,- zullende de opzending
nu ook, dewyl de Stedelyke Ontvanger, met
het vervaardigen der afschriften reeds verre
is gevorderd, al spoedig kunnen volgen, zoodat
in weinig meer dan lln jaar, drie Stads
Rekeningen ter opneming zullen zyn aange
boden, en waarop de noodige voordragt tot
het doen van eenige overschryvingen voor de
dienst van 1835alsmede eerlang zal plaats
hebben, tot welke bespoedigde afsluitingen-
der financiële diensten ook voortaan aanmerke-
lyk zal bydragen, dat het Kohier van
omslag voor het Brandemmer en Lantaarngeld
waarmede men vroeger steeds, naar den ouden
herkomen, een jaar ten achtenen zyn nu
ook alreeds voor 1836 is executoir verklaard
en ingevorderd wordt-als waardoor de nood-
zakelykheid en tyd tot het achterlyk blyven