mindere mate individueel gerekend,- het Ar men Kollegie ook dit jaar (1836) behalve de gewoone Subsidie van ƒ8000 nog in het ƒ800 nog van het steeds voortdurend gemis der poortgelden, op Speciale autorisatie van Hee- ren Gedeputeerde Staten uit Stads Kas ge noten; want hoewel de Rekening van den Armen over 1834,- (welke den 15 July 1836 by den Stedelyken Raad is opgenomen,) een goed Slot aanbod van^72,75, stonden daar nog eenige elders te betalen Schulden, waarvan echter de declaratien nog niet waren ingekomen), tegenover, terwyl de inschulden en waaronder dan nog eenige van plaatsen in Belgie, minder bedragen.- Aangaande de verdere byzondErheden van het Armwezen, alsmede de daarmede niet weinig in verband staande minder of meerdere opera- tirn in Stads Beleenbank, en verder wegens de gestichten, vertrouwen wy, ons te kunnen gedragen aan de afzonderlyke tabellarische opgaven, die daarvan ook weldra over 1836 zullen worden ingezonden.- Naar aanleiding van uwer Exd missive van den J5 April 1836 A No.4, is door ons, als hebbende de leden der voormalige Weeskamer alhier ter Sjjede in 1824 moeten vervangen, de lyst der nog tot dezelve weeskamer behooren- de boedels opgemaakt en by conductoire van den 22 dier maand No.264 aan U.H.E.Gr. ingezonden, met opgaven, dat van de eventueel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1836 | | pagina 22