Verder blyft het bestaan alhier ter Stede van eenige byzondere Scholen der 2 Klasse zonder dat de verordeningen op de School vervullingen daarop zyn toegepast, aanlei ding gegeven, dat door Uwe Exc. by besluit van 28 January 1836 A No.4, is aanschry- ving gedaan, om, met overleg van den School opziener, deswegens de noodige voordragt te doen, en om daarby te voegen eenen Staat van alle die Scholen; hetwelk daarop den 5 Maart Sub No.193 heeft plaats gehad doch welke Staat vervolgens by U.H.Ed.Gr. missive van den l6Aug. A No.2 is ge retourneerd, ten einde op eenen naderen 0 Staat ook de meisjes Scholen, der 2 Klasse hetzy voor meisjes alleen of voor jongens en meisjes tezamen ingerigt, te brengen, waaraan by gemeenschappelyk conductoire van den 12 November No.559 is voldaan, en waarby even als by de eerste rescriptie voor ditmaal de gunstige consideratie omtrent de onderwyzers en onderwyzeressen, welke niet volkomen en regie zyn, is verzocht geworden; hetwelk wy communicatief als voren- gemeld te meer vermeend hebben te mogen doen, daar in het lager onderwys alhier ter Stede voor alle rangen en Standen behoorlyk is voor zien en zich enkele dier Scholen zelfs in zeer bloeyende toestand bevinden. Aan sommige der onderwyzers, is ook in 1836 eene Landelyke gratificatie toegestaan, terwyl by den Conrector eene tegemoetkoming van ƒ200

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1836 | | pagina 25