voor zoo veel de pretentie der Russische en Pruissiche troepen betreft der reclame daar entegen van de Stad op het Ryk.- Doch dewyl daarop H.E.G.A. magtiging nog niet is gevolgd, is ook inmiddels nog met die uit betaling moeten gesupercedeerd worden.- Yerder achten wy het niet ten eenemale overbodig, op deze rubriek nog te relateren, dat ten gevolge het voorstel van Heeren Gedep. Staten, by missive van den 1 Maart 1836, Litt. BB, om de openbare uurwerken naar den middelbaren tyd te regelen, dit verlangen door den Kundigen Stads Klokkenist den Heer J'. van Oeckelen, door middel van eenen door hem zelve, vervaardigden regulateur dadelyk is kunnen tot Stand gebragt worden, waarvan aan H.E.Gr.A. by missive van den 11 Maart No. 204 onder byvoeging van een afschrift van het berigt des Heeren van Oeckelen is ken nis gegeven, en hetgeen vervolgens heeft te weeg ge bragt, dat op verlangen van Z.E. den Heer Minister van Binnenlandse Zaken, door H.Ed.Gr.A. aan eenige Stedelyke Besturen in deze Provincie is voorgesteld, om tot het tot Stand brengen van die verbeterde tydsregeling, ook daar ter plaatse,- van de kunde en ervarenheid van gemeld onzen verdienstelyken Stadgenoot gebruik te maken, terwyl dezen laatste, voor zoo veel denzelve daar toe de uitnodiging heeft ontvangen of nog ont vangen zal, heeft te kennen gegeven, daar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1836 | | pagina 35