Rekening over 1854,hoewel reeds den 29 December
1856 by den Raad opgenomen,niet vroeger dan
den 12 April 1857(Sub N 225),aan Heeren
Gedeputeerde Staten kunnen ingezonden worden;
doch om dit werk nader te bespoedigen,is
kort daarop autorisatie gevraagd tot het
doen van enige overschryvingen,ter regeling
van de financiële dienst over 1855,welke
by HunEdGrAchtb besluit van 19 Mei
1857 Lett W.W.Afd van Financie ver
leende, in daarop reeds by missive van den 2
Juny daaraanvolgende,ook hoewel de Stads-
Rekening over 1854,door HunEdGrAchtb
gearresteerd teruggezonden zynde,is den Stede-
lyken Ontvanger aangeschreven,om de Rekening
over 1855,uiterlyk voor 51 Augustus 1857
het Stedelyk Bestuur aan te bieden,waaraan
door hem dan ook al weinige dagen daarna
is beantwoord,met byvoeging alsnu der
Rekening wegens de Kazernering der
Brigade Marechaussee over 1854 en 1855
te zamen,welke Rekeningen,ofschoon door
eene daartoe commissie,heeds geveri
fieerd, wel in 1857 nog niet door den
Raad zyn opgenomen,doch hangende waarvan
om de voorlopige in orde bevinding derzelve
der Ontvanger is geinjungeerd,met het maken
der afschriften voort te gaan,en waardoor
zal worden te weeg gebragt,dat zodra
die opneming zal plaats gehad hebben,welke