deswegens te gedragen,hebben wy nogthans ge meend, dat dewyl de deelgenoten Gerrit Schrick en Arie Bastiaan Simon,voer lieden te Zwaluwe,ten gevolge hun appel van het vonnis der Regtbank alhier van 24 October 1836,by annest der Regtbank te 'sBosch van 10 February 1837,zyn vryge- sproken,door ons op het verzoek aan Z. M. van Adriaan Verhoef en Adriaan Ropsvoerlieden binnen deze stad,alsmede van Hendrik Rops voerman te Zundert, om remissie der boete van ƒ25, waarin zy alhier mede waren veroordeeld,wegens het ryden op de route naar Zundert,by ons berigt van 13 October jl N 375,gunstig behoorde te worden geadviseerd,alzoo het opzien tegen de kosten alleen,hen had weerhouden,den weg van appel eveneens in te slaan. Wat overigens betreft de waarneming der geconcessioneerde diensten door de ondernemers, alsmede het bevind by de eerste- em maande- lyksche schouwingen van de deligences en verdere rytuigen,de paarden en de toestellen, daaromtrent vermenen wy ons,tot het kort verslag van de kommissaris vah Policie alhier,waarvan by onze conductoire van den 12 January 1838 Sub N 28,een afschrift aan Heeren Gedeputeerde Staten is ingezonden,en waarby omtrent een en ander gunstig werd gerapporteerd,te kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1837 | | pagina 24