by het Koninklyk besluit van den 6 July
1835 (Staatsblad N 22)houdende nadere
bepalingen omtrent den loop der linie voor de
in- en uitgaande regten en accynsen,langs de
zuidelyke grenzen van Noord-Braband en
Zeeland,in deze zaak,ten aanzien dezer stad
of omtrek,geene veranderingen waren daarge-
steld geworden,zulks ook voor het vervolg
het geval niet meer zyn zoude,te meer,
dewyl de daaruit te voorziene bezwaren,by
eventuele inbegrip daarby dezer stad,by
een,in het begin der maand Mei 1835»
aan ZCM0ingediend adres (waarvan aan
Uwe Exc den 4 dier maand Sub N 292,
afschrift is ingezonden en van welke zaak
overigens nog in het verslag over dat jaar,
op deze rubriek is melding gemaakt),
waren uiteen gezet,is nogthans,by Z0M.
nader besluit van den 15 Mei 1837,hou
dende vestiging van de tweede linie in deze
Provincie,deze stad daarin betrokken
geworden,doch dewyl evenwel aan den anderen
kant vooreerst ontheffing is verleend
der verpligting tot het nemen van binnen-
landsche paspoorten in het terrein,de
tweede linie uitmakende,voor de goederen,
welke niet uit eerste linie worden
aangevoerd,is daaruit tot heden de
gevreesde moeyelykheden niet grootelyks
ondervonden.