mededeeling deswegens by uwer Exc. circulaire van 2 November 1838 (Prov. blad No.157) en zal te zyner tyd eene wyziging in de verordeningen ten aanzien van het geval, dat naar aanleiding van deze de overtreders wegens onvermogen met gevangenis zouden moeten worden gestraft aangebragt worden. Ten gevolge van uwer Exc. besluit van 6 February 1838 )Prov. blad No.29) is door ons aan den Stedelyken Ontvanger en de ontvangers van Stads belastingen aan de poorten, verbod gedaan tot het aannemen van Belgische Stukken van twee Centimes als centen, en in zoo verre wordt dan ook aan dien alst voldaan, doch overigens moeten wy herhalen, dat het, om de nabyheid der grenzen en het vertier in deze Stad door marktgangers van dien Kant,- bezwaarlyk zoude zyn, de circulatie dier munt geheel en al te keer te gaan. Wat betreft de Schouwvoeringen zoo als omtrent de Stookplaatsen en die tot berging van brandstoffen, heeft zulks dit jaar, weder behoor- lyk plaats gehad, zynde om het meerder Stoken, gedurende den vroegen winter, ook nog buiten- gewoonen last tot het zuiveren der Schoor stenen gegeven, terwyl verder, de bluschgereed- schappen ten gezetten tyde zyn geexamineerd en daarmede nadere proefnemingen gedaan geworden. Overigens is weder van tyd tot tyd door den Commissaris van policie, opneming in de bakkers winkels gedaan, omtrent de kwaliteit en het gewigt van de boter, by de zoo genaamde maten verkocht wordende, en is de Keurmeester van het Vleesch, alsmede die voor de visch ieder in den zynen met het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1838 | | pagina 31