Van oorlog naar vereischte te doen gelden;En
deze aanhaling brengt ons verder als van zelve
tot de aangelegenheid eener nieuwe Kazernewaar
omtrent gelyk zulks in het vorig verslag is
aangehaaldin September 1839»aan Z.M.nader
request door het Stedelyk Bestuur was ingediend»
doch waarop wy alhier,tot ons leedwezen,moeten
doen volgen,dat deze zaak,op eene als het ware
geheel vreemd terrein is overgegaan,als zynde
door het Bestuur aanbod gedaan eener bydrage
van ƒ50.000, met de bedoeling,dat door eene
nieuwe Kazerne,op eenmaal en volkomen in de
behoeften der huisvesting van de troepen zoude
worden voorzien,terwyl omgekeerduit de door
de Militaire Genie Gegeven openingen by de
met dezelve vervolgens gehouden conferentien,
is gebleken,dat dë-idoor haar geprojecteerde
bomvrye Kazernealleen of voornamelyk in ver
band stond met de uitbreiding der Vesting
werken, en dat die Kazerne slechts voor 900
manschappen zoude wprden ingerigtwaardoor de
Stedelyke Regéring,haar voorgestelde doel,
het ophouden namelyk van het kostbaar
onderhoud van Stads Kazerngebouwenten
eenemale ziende mislukken,zich,ondanks zich
zelve in de verpligting heeft gebragt,om
haar aanbod van 50.000,in te trekken of als
niet gedane te beschouwen;doch welk besluit,
ofschoon gematineerd aan de Genie medegedeeld
en steunende op de overtuiging van het Bestuur
van in deze,slechts naar eed en pligt,in het
belang der stad in verband met eene behoorlyke
algemeene huisvesting van het garnizoen,te hebben
gehandeld,echter heeft ten gevolge gehad,dat
door den Heer Generaal Majoor van der
Wyck,Directeur der Fontificatien in de 4
Directie,op den 21 November jl,aan de tot