het ontvangen eener mondelinge mededeeling van ZynHoog
EdGestr. van de Algemeene Directie der Genie,
houdende: dat ZynHoogEdGestr.namens Z.M.
wordt uitgenoodigd, om het Stedelyk''Bestuur van
Breda, mondeling Hoogstderzelver hooge ontevreden
heid te kennen te geven over het onheusch gedrag,
door het gemeld Bestuur, in deze zaak gehouden;
met opmerking aan hetzelve, dat indien het Ryk
alléén voor de Kazernering der bezetting in die
Vesting moet zorgen, de troepen als dan ook niet
langer aan de Stedelyke Belasting zoude kunnen
onderworpen blyven, Op welke mededeeling, om de
vele redenen tot gevoeligheid, die daarin voor den
Raad opgesloten lagen, is besloten, zich by Adres
regtstreeks tot Z.M. te wenden, met openlegging
der handelingen en bedoelingen van het Stedelyk
Bestuur in de opofferingen van Stadswege achter-
volglyk van het vak der Kazernering gedaan;
En met byvoeging ten Slotte, dat de Raad zich
durft vleyen, dat hierdoor de ongunstige indruk
by Hoogstdezelve, welligt ten gevolge van
nadeelige en min naauwkeurige rapporten te weeg
gebragt zal weggenomen worden, en Z.M.
overtuigd zyn, dat het Bestuur ten deze Slechts
volgens eed en pligt is te werk gegaan.
Aangaande de zaak des torens, waaromtrent wy
by het vorig verslag onze hoop te kennen gaven,
dat deze door tussenkomst van uwe Exc. of
Heeren Gedeputeerde Staten, nog in der minne
zoude kunnen worden geschikt, is niets vernomen,
om de urgentie van het herstel van het beneden
gedeelte, dat der Kerk of het Domein aangaat,
is wel het Kollegie van Kerkvoogden en het
Bestuur der Domeinen, reeds in Maart jl. gedag
vaard, doch daar den weg van regten, alleen uit
onvermydelyke noodzakelykheid was ingeslagen, is
omtrent denzelfden tyd, Adres aan Z.M. gemaakt,
waarby eenerzyds de verpligting als voren tot