was gegevenwordende Hoogstdezelve door het Stedelijk Bestuurnader aan den ingang van het Raadhuis plegtig gegroet en door hetzelve,in de,ter audiëntie ingerigte zaai weder met eene aanspraak van den Heer Burgemeester ontvangen,waarna door Z.M. werd audiëntie verleend,het garnizoen en schutterij geinspecteerd en vervolgens met Hoogstterzelver tegenwoordigheid vereerd het dejeuner dinatoir.hetwelk haar door de Regering ten Stadhuize was aan geboden en waaraan zo civiele als de hoofden der Militaire Autoriteiten en Geestelijken der onderscheiden^gezinten warer genoodigd waarbij opnieuw van des Konings minzaamheid en gunstige denkwijze omtrent de Provincie Koord-Braband in het algemeen,en de Stad Breda,als herinnerende aan de betrekking opndezelve van het Door luchtige voorgeslacht van het Huis van Nassau,doorslaande blijken werden gegeven, en welke feestviering,die bij de goede burgerij algemene weerklank vond,in weerwil van Z.M,vroeg vertrek,door een algemene en luisterijke illuminatie werd besloten, zijnde ter meerdere opluistering van dit feest,zonder hoger bezwaar van Stads kas,door den Raad,daartoe met algemene stemmen,deszelfs beschikbaar presentie geld voor dit jaar,ter dispositie gesteld doch van Stadswege aan de Kommandanten en leden der erewachten,gedenk- of erepenningen uitgereiktwelke bewijzen van aandenken door hun met blijken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1841 | | pagina 30