(Prov. blad. No.85), waarby de tweede linie van toezigt werd in werking gebragtis dadelyk publiciteit gegeven, doch heeft de visitatie van personen en goederen tot binnen de Stad, aanleiding gegeven, om van onze zyde elucidatie te vragen, omtrent het doel van art. 178 in verband met art,177 der algemeene wet van 26 Augustus 1822, (Staatsblad No.38), hetwelk echter tot geen genoegzaam afdoend resultaat heeft gleid om daarin, wegens de gevolgen voor den handel en het vertier van en op deze Stad, onbezorgd te kunnen berusten, waarom wy ons hebben voor behouden daarop by Adres terug te komen, waaraan echter, in afwachting van het bevind, wegens het meerder of minder bezwaar aan de visitatien door de beambten der 2e linea verbonden, nog geen gevolg is gegeven. Tydige afkondiging van de Kohieren der Belastingen Tot beantwoording dezer kan Slechts Worden herhaald het daarby aangetekende in vorige jaren, dat namelyk: die afkondigingen, dadelyk op den ontvang der Kohieren plaats hebben; dat van deze laatsten, die der personele belas ting en van het fonds voor de Landbouw onmiddelyk, doch die der Grondbelasting en van het patentregt, na tien dagen ter Stads Secretary te hebbwn ter visie gelgen, aan den Ontvanger worden uitgereikt en dat by de bekendmakingen daarvan immer tevens de noodige aanmaning plaats heeft om de verschenen termynen, ten Speodigsten en de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1842 | | pagina 3