welke zaak als niet door de Regters in de Arron- dissements-Regtbank alhier kunnende worden behan deld, door het Provinciaal Geregtshof in Noord- Braband.vervolgens (evenals vroeger van den groten toren),aan de Arrondissements-Regt bank te 'sHertogenbosch is verwezen,voor welke dit geding thans aanhangig is. Een ander object in zake van kerken en torens,heeft in 1843 nog mede bij herhaling een punt van bemoeying van het Stedelijk Bestuur uitgemaaktnamelijk de aangewende pogingen tot wering van den voorgenomen afbraak door de kerkvoogden,van het klein torentje on het kruis den grote kerk doch in weerwil van alle gedane demarches tot voor koming dezer ontsiering van het hoofdgebouw dezer stadaanvankelijk door uitlevering van een besluit.vervolgens door insuniatie van exploit, beide aan kerkvoogden ten aanzien hunner verpligting om zich naar het Stedelijk policie- Reglement op het bouwen enz,te gedragen, en later,na correspondentie met uwe Exc door ontwikkeld Adres aan Z.M.heeft echter dit alles niet mogen baten,alzo bij dispositie van Hunne Excellentie den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken en den Minister van Staat,belast met de generale directie van de zaken der Hervormde Kerk,enz,van den 12 en 16 Augustus 1843,naar aanleiding van Z.M.Kabinets beschikking van den 10 te voren No 4,werd te kennen gegeven.dat er geene termen zijn gevonden om terug te komen op de bij het bestek van reparatien aan de kerk (waartoe subsidie van ƒ4000 is verleend),

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1843 | | pagina 8