kende dat, in.:tegenstelling dat vroeger het dienstjaar in verband met den tyd van overgang in 1830, tot instelling van liefdadigT heid onder het beheer eener Commissie), was gesteld van 1 April tot 31 Maart, het Stedelyk Bestuur de afsluiting der Rekening daarentegen vervolgens heeft bepaald op 31 December, waarmede in het vorige jaar (1843) is aangevangen.- Wat betreft de verbetering en verfraaying eenigzins van het bankgebouw, daarvan is op §5 melding gemaakt Ten slotte zy hier nog vermeld, dat op aandrang zoo van de Permanente Commissie der Maatschappy van Weldadigheid tegtstreeks als op ontvangen uitnoodiging ban uwer Exc. alhier ter Stede eene nieuwe Sub-Commissie dier Maatschappy (hebbende de vroegere zoo veel daarvan nog leden overig waren, zich beschouwd voor ontbonden), in de maand November jl. is tot Stand gekomen, welke thans tot bevordering van het doel dier instelling werkzaam is, waartoe wy volgaarne onze medewerking hebben verleend en ook verder, zoo veel mogelyk willen verleenen. Qnderwys By de beantwoording dezer rubriek weder aanvangende met de Lat.ynsche Scholen, mogen wy daarby vermelden, dat, ofschoon, niet aanzienlyk toenemende, het getal discipelen tot 22 is geklommen, waaronder drie in den kost by den Rector,- en dat het onderwys, vooral van laatstgemelde zeer doelmatig is, gelyk by vorige verslagen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1844 | | pagina 19