dat hetzelve genoegzaam in doelmatig is. Bij gelegenheid van het schrijven in Pebruarij 1845,d.oor Heeren Gedeputeerde Staten,betrekkelijk de waarneming der scholen van Van Wees en Van Alphen (de Vader.hetwelk daarop is gereleveerd, is door HEGA verder op verlangen van Z.E.den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken,tevens aanbevolen het daarstellen eener Stedelijke School verordening om dien overeenkomstig het getal der scholen te regelen en daarnaar de vervulling te doen,enzwelke missive aan de,in het vorige jaar alhier samengestelde Plaatselijke School commissie is medegedeeldmet verzoek een ont werp derbbedoelde schoolverordening aan het Stedelijk Bestuur in te zenden.hetwelk door haar gereedelijk is aangenomendoch zodanig ontwerp nog niet ontvangen zijnde,heeft de bedoelde regeling nog geen plaats gehad en is dus ook gedeeltelijk daarom de voorziening ten gevol ge voorgevallen verandering aan gehouden. De openbare Stads lagere scholen,reeds lange van een volledig stel mitriek maten en gewigten voorzien zijnde,heeft men zich,ten gevolge het besluit vervat in het Provinciaal blad van 1845 No 44 tot de aanschaffing van een stel kuben voor dezelve scholen,zijnde Stads Nederduitsche en Pransch Kostschool alsmede de Armenschool kunnen bepalen. Op het onderwijs in gezegde Stads Armen school blijven toepasselijk de gunstige rapporten der vorige jaren,alsmede hetgeen in get laatste verslag omtrent de meerdere restrictie tot kin deren van behoeftige ouders is gezegd. Eveneens mag de voortdurende bloei zelfs nog bij toeneming van Stads Teeken Instituut vermeld wordenwaartoe gewis bijdraagt de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1845 | | pagina 19