vinden,daar toch in 1845 op 1846 op die wijze (door ruim ƒ1500 particuliere inschrijving en ƒ3000 van de stad)alleen aan meervermogenden geene onder steuning uit de Armenfondsen genietende hulpbehoe venden,meer dan ƒ4500 is besteed geworden,was nogthans aan den anderen kant,ook thans en zelfs al vroeg in het najaar niets verzuimd,om bij den nog hogere prijs van vele der eerste levensbehoeften, alle mogelijke lening aan te brengen,waartoe be halve van Stadswege door de verbouwing derbkloos- terkazerneverder vooral door de loffelijke pogingen der Maatschappij tot verschaffing van arbeid wordt bijgedragen,gelijk ook het Departement tot Nut van 't Algemeen,hare jaarlijksche uitdelingen voor brood,soep en brandstoffen weder voortzet;maar bij het strenger worden van het saizoen in de tweede helft vam December,zijn dezelfde maatregelen als het vori ge jaar door het weder benoemen van commisien uit het Bestuur,tot het uitreiken van bons voor brood tot verminderde prijzen,aan hulpbehoevendedoch niet bedeeld wordende ingezetenen,welke commissien daartoe door bijdrage uit stads kas.aanvankelijk van ƒ1000, en verder weder door particulieren in schrijvingen zijn,en nader zullen in staat gesteld worden,alles onverminderd de buitengewone en hog ere bedeelingen uit de Armenfondsen,welke in de gevolgen alweder nieuwe opofferingen van de stad boven de gewone jaarlijksche subsidie,die reeds ƒ10.000 bedraagt zullen vereischen,zonder dat nog thans de armoede in missive gerekend,daardoor vermin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1846 | | pagina 18