dert, gelijk behalve de vele andere blijken, verder onder anderen de voortdurend hand over hand toe- hemende beleeningen in Stads Beleenbank daar van getuigen; van welke inrigting gebruik te ma ken, ja eenerzijds veel wordt bevorderd, door den door het Gouvernement steeds lager gesteld wordende in trest voor de kleinere panden, alzoo dien taux bij Koninklijk besluit van 17 Maart 1846 No.83, we der een percent van 14 op 13 is gereduceerd, doch welke toevlugt tot eene Beleenbank, nog immer te kost baar blijft, dan om daarvan anders dan door den nood gedreven, een zoozeer toenemend recours te nemen en hetgeen dus toch altijd een stellig bewijs voor de toenemende behoefte, ja armoede blijft opleveren.- Wat de gestichten betreft, daaromtrent kun nen wij ons bij mangel van eenige daaromtrent te vermelden bijzonderheden, tot de Statistieke tabellen gedragen.- 13 Onderwijs Eet vooruitzigt waarin wij in het vorige jaar te kennen gaven te veskeeren, dat namelijk de zer Stads Latijnscho Scholen in bloei zouden toe nemen, heeft zich aanvankelijk gelukkig bevestigd zijnde het getal discipelen, waaronder Vijf als kostleerlingen reeds tot zes en dertig gestegen, waar toe gewis bijdraagt, dat door het betoont vertrou wen in den Rector blijkens zijn benoeming ten twee de male, tot lid der door het Gouvernement ingestelde Commissie voor de examen, de ouders zich meer ze ker achten dat hunne-kinderen reüsseren zullen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1846 | | pagina 19