regt tot beplanting der wegen buiten de Antwerpsche Poorten aan den waterstaat, ofschoon het regt daartoe is aan de Stad, gelijk zulks daarbij is be toogd, en ten gevolge waarvan wij mogen vertrou wen dat ook daaromtrent, gelijk vroeger wegens an dere met de gem. behandelde punten redres zal plaats hebben.- Om de aangelegenheid der zaak, ook in latere tijden, is door ons hierbij welligt langer stilgestaan dan vereischtdoch hiermede ook besluiten wij over het 1846, deze taak waaraan over het geheel, we de noodige extensie is gegeven, welk verlangen ten blijke strekt van Uwe Exc bezorgdheid, dat ook Stads aangelegenheden., die overigens UHEGa. nog tevens worden aanbevolen, van de zijde van het Bestuur zullen worden behartigd, waaraan wij, onder hooger opzien, ook verder wenschen, onze beste vermogens en zorgen toe te wijden.- Burgemeester en Wethouders der Stad Breda.- /geteekend/ De Roy Ter ordonnancie van dezelve De Secretaris der Stad /geteekend/ H.W. Schauikes

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1846 | | pagina 32