geweest- Reinheid, van Straten en publieke plaatsen. Het Stedelijk Bestuur op de reinheid zeer veel prijs stellende, heeft tot behoud in haar gelheel der daartoe alhier zo doelmatig bestaande veror deningen, tevens in het belang van Stads kas, al het mogelijke gedaan, doch ofschoon op wat de eigenlijke policie ten deze betreft wel geen regtstreek sche inbreuk is gemaakt, heeft echter deze zaak veel van haar klem verloren, door de uitspraak bij arrestoir van het Prov. Hof van Noord-Brafeant van 5 Mei 1847, dat ieder Ingeseten bevoegd is zijnen privaten zelve te doen ruimen, al mede door de bepaling bij koninklijk besluit van 13 Ja nuari j te voren, dat het Stedelijk Reglement van policie, zo veel betreft het leedigen der priva ten en daaruit voortkomende mestspecien, niet meer op 's Rijks Militaire Gebouwen van toepassing mag zijn; door welke een en ander zich van toezigt tot de zuiverheid der Straten, enz, en moet bepalen, maar hetgeen, bij het gebruik van andere dan de vroeger daartoe bij uitsluiting bevoegde persoenen, gelijk daartoe reeds par ticuliere Ondernemers hebben opgedaan.- veelal aanleiding tot Vervolging omtrent het niet behoorlijk in acht nemen van den gestelden tijd en de reinheid zal gevep, terwijl deze inbreuken op het Reglement en de Verpacht Conditie nu ook nadee- lig op de pachter terugwerkt, die hierdoor in zijne belangen zoude gekrenkt, zijnerzijds min der bezit en ook reeds heeft gevraagd om de pachtsomme van /2400= 's jaars op ƒ1050= te verminderen.- Registers van den Burgelijken Stand Bij de bewustheid van de aangelegenheid dezer werkzaamheden, zijn wij doorgaans in bijzonderheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1847 | | pagina 22