J
/J
Gedep. ^taten op de Begrootingen der twee laatste
voorgaande jaren is geaccordeerd, wordt gerefereerd aan
de missive êit. 14 Julij 1848 No.632 tot berigt op hun
adresdat die belooning moge worden geregeld naar
den maatstaf aangewezen bij UEGa. besluit van den
cl
3 Sept. 1847 L AA. alzoo de Raad heeft vermeend
dat de toegelegde belooning als voldoende is te
achten, uit aanmerking dat het getal der gedane
vaccinatien in 1848 Slechts 192 is geweest, het
welk in verhouding staat tot het approxima
tief bedrag der vroegere genotene belooning,
welke over de tien lèatste jaren, gemiddeld 'S Jaars
heeft bedragen ƒ33,69.
Evenwel is dit getal, in verhouding tot de
bevolking, veel te ring, doch wij moeten betuigen,
dat in weerwil der herhaaldelijk aangewende po
gingen, wij geene verdere middelen in ons bereik
kennen om het gebruik maken van die kunstbewer
king te verzekeren, waartoe zoo wel van de zijde
der Geneeskunstoefenaren zelve als der Ingezetenen
weinig belangstelling wordt betoond.-
12 Staat van het Armwezen
Tot vervolg op het vermelde in het vorig Ver
slag omtrent het financie-wezen der lArmen-Ad-
ministratie, moge hier dienen:
Dat na die opneming der Rekeningen over
1844-1846, ten gevolge het daartoe gedane ver
zoek, door het Stedelijk Bestuur uit hoofde
van den drqng der omstandigheden aan die Ad
ministratie is verleend een buitengewone Sub
sidie van ƒ6000-. Welke Somme, dewijl de