geest der Ingezetenen, zich gunstig heeftonderscheiden, en er alhier geene hoegenaamde Vrees heeft bestaan tot Storing der goede orde, hoewel zich ook te dezer Stede, ter zake van de regtstreeksche verkiezingen vereenigingen hebben gevestigd doch waartoe het regt bij Circulaire van Z.E. den Heere Minister van Justitie van 25 October 34. No.63 (Prov. blad.No.94<) is erkend. Aangaande de maatregelen van voorzorg tegen brand deze worden behoorlijk opgevolgd, als: het beproeven der Bluschgereedschappen op vast bepaal de tijden, het herinneren jaarlijks bij publicatie aan de bepalingen van het Brandreglement, ter wijl onverminderd de gewone jaarlijksche Brand- Schouw, het noodzakelijk is geacht, om in Januarij 1848, bij bij de toen geheerscht hebbende Strenge koude, nog eene buitengewone opneming der Stook plaatsen en van de Brandstoffen te doen.- De bepalingen voor de Salubruteit, als het toezigt op de kwaliteit van het brood, Vleesch en de Visch, alsmede tot behoud van een ge noegzaam Waterstand enz. worden Steeds ge handhaafd gelijk ook de verordeningen omtrent het redden van Drenkelingen jaarlijks in Januarij worden herhaald en die aangaande de Herbergen en het vieren van den Zondag en zoo vele anderen, worden in acht genomen. Broodzettingen Naar aanleiding der Circulaire van Heeren -Gedep. Staten van 17 December 1847 Lett. F. is de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1848 | | pagina 19