JLl Uit hoofde van het frequent gebruik dat van het voltrekken van huwelijken op buitengewone,tijd, werd gemaaktheeft de Raad ten behoeve van den al- gemeenen Armen voorgesteld daarop eene retributie te heffen, welke ten bedrage van ƒ15- door het Departement van Binnenlandsche Zaken is goed gekeurd, en alzoo in April 1848 is ingevoerd.- 20 Naarleving van de Grondwet en andere Wetten Bven als in de voorgaande jaren, Strekt het ons ook nu tot genoegen te melden, dat ons in 1848 geene hoegenaamde afwijkingen bekend zijn geworden van de Grondwet en andere Wetten, maar worden die door ëen ieder, elk naar Zijnen maatschappelijken Stand, naar behooren naar- geleefd; ten aanzien de Nat. Militie en de Schutterij hebben wij van geene ontduikingen te gewagen, mogen er al hebben plaats gehad, dan zijn die, hoewel zeer zeld zaam, wat de Militie betreft, alleen toe te schrijven aan eene abusieve veronderstelling, wegens den ouder dom, terwijl aangaande de Schutterij die meestal ontstaan door verandering van woonplaats doch welke in dit geval, ten gevolge onze nasporingen spoedig worden hersteld. 21 Rust, goede orde en Veiligheid. Uit de vertrouwelijke rapporten, die sedert de maand Maart 1848 zijn ingezonden zal Uwe Exc. voor Zeker gebleken, dat de rust, goede orde en veiligheid door niets is gestoord geworden, en er daardoor-ook geene hoegenaamde vrees heeft bestaan:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1848 | | pagina 22