In den loop van dit jaar is autorisatie verleend, tot de oprigting van een Stoom-koren-Schors- en Mout- molen door C.W. Bruynzeels, en tot de inrigting van den reeds bestaande Stoom-oliemolen van H. van der Steenstraten, tot korem-mout- en Pelmolen;- welke reeds in werking zijn terwijl later aan den Heer N.R.H. Guljé is vergund om in de door hem uitgeoefend wordende Ziederij van harde en Zachte Zeep, eene Olieslagerij, met Stoomwerktuig daar te stellen, tot inrigting van welke reeds een aanvang is gemaakt, zijnde voorts, mede in dat zelfde jaar, bij de twee alhier aanwezige, tot Stand gebragt eene goud- en Zilver- draad trekkerij van P.L. van Eersel, die tot het doen van afleveringen van gouden- en Zilveren passement- werken, aan de korpsen der Armee bij het Depar tement van Oorlog als zoo danig is erkend. Verdienende mede alhier te worden vermeld, dat ten gevolge een aan den Koning gedane verzoek door den Graaf Felix van Breda, kapitein kom- e mandant van het 8 Regiment Fransche Hussaren in garnizoen te Nevers, om de Graftomben van Jan II en Jan III Heeren van de Leek en van Breda, die zich in de Groote Kerk alhier bevinden, ten zijnen kosten, te mogen doen herstellen,- het Z.M^-" na verhoor van kerkvoogden der Hervormde Gemeente, behaagd heeft te kunnen te geven, dat de bedoelde herstellingen voor Hoogst-deszelfs eigen rekening zouden plaats vinden.- Door al het vermelde, aan de intentie tot eene genoegzaam gedetailleerde omschrijving,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1848 | | pagina 25