bezwaren,met deszelfs tegen bedenkingen naar aanleiding van
art 43,van het Stedelijk-Reglement gebragt ter kennis der
Hoge Regering ten einde daaromtrent te beslissen,waarvan den
uitslag is medegedeeld bij missive van Heeren Gedeputeerde
Staten van 11 Januarij jl Litt C,en waarop aan beide benoemde
Raadsleden is zitting verleend.
Voorts diene hiernog dat naar aanleiding der daartoe
ontvangene aanschrijvingen in November 1849 de derde algemene
tienjarige volkstelling alhier ter stede plaats gehad hebbende
,het aantal zielen op den 19 der gemelde maand aanwezig,met
inbegrip van het garnizoen is bevonden te zijn 1 4743gelijk
uwe Exc uit de ingezondene oorspronkelijke Hoofdelijke invul-
lings-Registers is kunnen blijken,terwijl na het aanbrengen
der sedert voorgevallen veranderingen,de bevolking op den 1e
January bedroeg 14,689 zielen.
Zullende voorts naar een en ander overeenkomstig de bij Konink
lijk besluit van den 22 December jl (Staatsblad No 64) voor
geschreven wijze en der daarbij medegedeelde modellen,bevol-
kings registers voor deze stad worden aangelegd en die bij
gehouden worden.
Hiermede dit ons verslag vermeenende te kunnen sluiten,
eindigen wij,met ons,de stad,en goede Ingezetenen aan uwer
Exc.protectie nader gunstig aan te beveleh.
Burgemeester Wethouders
der Stad Breda.
(getekend) De Roy
Ier ordonnancie van dezelven
De Secretaris der stad
(getekend) L.D.G.Feychiné