J uithoofde de audiëntiezaal aan. strrat is gelegen,dezelve door het aanhoudend geraas der drukke passage zelf van voorbij gaande kruiwagens op het klinker rabat,schier onbruikbaar is, terwijl de te maken klinkerbestrating,het geraas en de hinder niet zoude wegnemen,alzo die bestrating niet met zand kan bedekt blijven,waarom ter voorkoming dier,in convenienteneene geheel nieuwe inrigting van hetzelve gebouw,is beschouwd,is beschouwd,beter dan eene klinkerbestrating,aan het doel te zullefa beantwoorden,welk-plan van verbouwing aan de Arrondis- sements Regtbank medegedeeld zijnde,derzelver goedkeuring heeft weggedragen,ten gevolge daarvan de Raad bij missive van den 19 September jl No 690,de vrijheid heeft genomen,Heeren Gedeputeerde Staten te verzoeken,de onderwerpelijke aangele genheid in nadere overweging te nemen,en tot de uitvoering van gem.wer,waarvan de kosten zijn begroot op ƒ1450,- voor rekening der Provincie te besluiten. Bij een op den 23 November 1849 aan Z.M.gemeenschappelijk met het Plaatselijk Bestuur van Princenhage,ingediend adreê is verzoek gedaan,om de beplantingen,welke voor zoverre die tusschen de vestingbruggen buiten de poorten betreft in 1848 heeft plaats gehad,ook uit te strekken ter plaatse alwaar de van Stads- en Gemeente1swege geplantte bomen,ter gevolge de gebeurtenisse in 1830,zijn geveldwaarop eene gunstige dis positie mag worden tegemoet gezien,uithoofde die beplantigen alleen ten doel hebben om het agrement der toenadering dezer Stad,en de verfraaying der wandelingen als van ouds, te bevorden. Bij herhaling is gereclameerd om vrijdom der Ingezetenen,aan den eersten tolboom buiten de Boschpoort al hier op den weg naar Terheyden,doch is daarop tot heden geene dispositie ont vangen evenmin als wegens het onderhoud door het Rijk der Traverse vanaf de barrière No 7 buiten de Boschpoort tot aan de barrière No 8 buiten de Antwerpsche poort,welke in 1848 van stadswege gedeeltelijk is vernieuwd. Daar aan beide gabellen tolgeld wordt geheven,als t ware(uit- genomen een klein gedeelte zoverre de fortificatie werken strekken)voor den doorgang der stadvermeent men dat,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1849 | | pagina 9