O /l 13 Onderwijs, zijn om ter voorkoming dier misbruiken, en ter verzekering dat goede geneesmiddelen werden toegediend, een eigen Apotheek daar stellen waartoe de noodige voorstellen bij het Stedelijk Bestuui worden ingewacht- In toestand der Gestichten is voor zoo verre ons bekend geene verandering gekomen, wordende dezelve bij voortduring of ordelijk beheerd, waarom wij hieromtrent ons kunnen refereren aan de laatstelijk ingezonden tabellarische opgaven, welke de vereischte inlichtingen behelzen. Ten aanzien het ontwerp van wet omtrent de Bank van leening, zijn onze beschouwingen medegedeeld bij missive van den 16 fe bruari j 1850 No. 153, welke als breedvoerig behandeld wij mogen vertrouwen, dat aan het oogmerk hebben voldaan. Omtrent de misbruiken wegens het heffen van eenige retri- butien voor het op buitengewoonen tijd bèleenen of lossen, is door ons bij brief van den 17 Sept. 1850 No.652, negatief kun nen gerscribeerd worden, als welke misbruiken alhier niet besta an. Zijnde voorts in den loop van dit Jaar op het kapitaal door de stad ten behoeve der Beleenbank voorgeschotén weder ƒ4000- - kunnen afgedragen worden.- De Rector der Latijnsche Scholen geene kostdiscipelen meer verlangen te houden heeft, ten gevolge soereenkomst tusschen hem en den conrector, laatstgem. volgens eene bepaling van het Reglement, met goedkeuring van het Stedelijk Bestuur, de gebou wen betrokken in welke die scholen zijn gevestigd, onder gelij-i ke verpligting om Jongelieden in den kosti.te nemen. Wij mogen ons verheugen dat de Latijnsche Scholen steeds in bloei toenemen? hetwelk vooral is toe te schrijven aan het op dezelve doelmatig gegeven wordende onderwijs bedragende het getal leerlingen 32, waaronder 7 kostdiscipelen. Omtrent het Lager Onderwijs valt ditmaal niets bijzonders te vermelden; daar dit Jaar geene nieuwe Scholen, uitgezonderd de admissie eener Huisonderwijzeressezijn opgerigt terwijl t u ten aanzien der bestaande Scholen, aan het verslag waarvan inge- g zonden bij onze missive van den 16' September jl. No.649 wij vermeenen ons te kunnen refereren bij ons geene klagten zijn ingekomen; wel is waar zijn alhier een aantal jonge - lieden van beide geslacht, die hoeveel behoorlijk geexamineerd en voorzien van een acte van algemeen toelating tot heden geene beroeping kunnen erlangen, waarom deze reikhalzend uitzien naar het tot stand komen van nieuwe wettelijke bepaling-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1850 | | pagina 12