21.Rustgoede orde en veilig heid 22,Landbouw en Ve ^eelt Mogten de regtstreekse verkiezingen elders al aanleiding tot eenige botsingen hebben gegeven strekt het ons tot genoegen te künnen vermelden, dat die operatien alhier ter stede in de beste orde zijn afgeloopen, waarvoor ook trouwens, uit .hoofde van den immer kalmen en rustigen geest der ingezetenen, geene hoegenaam de vrees bestond, Ook bij alle andere publieke gelegenhteden is de rust niet in het minst verstoord geworden, en ofschoon er al voor de onvei ligheid van de bezettingen op de omliggende Plattelands gemeen ten, ten gevolge gedurige inbraken en diefstallen luide klagten opgaan, is alhier niet eene poging gedaan om op het eigendoms- regt inbreuk te maken. Deze is op deze stad van geene toepassing. 23.Rampen en Onheilen. 23.Medewerking van Ambtenaren en Au- tcL xteit ;en Deze stad en omstreken is gelukkig bevrijd bevrijd gebleven van doorbraken in overstromingen, die in de maand februarij 1850,in een ander deel van dit gewest en andere provinciën zoo vele verwoestingenhebben aangerigt: de ten behoeve de noodlijdenden dier rampen alhier gedane algemeene kollekte heeft de aanzien lijke som opgebragt, van ruim ƒ1100.- Behalve het heerschen der kinderpokken, waarvan op §11 is melding gemaakt, hebben deze stad geaie bijzondere onheilen getroffen. Deze verdient eene gunstige beantwoording want het Stedelijk bestuur heeft immer de gereede medewerking van civiele en militaire autoriteiten, in alle voorkomende gevallen, mogen ondervinden, zoodanig dat tusschen al deze Ambte naren de beste verstandhouding heerscht; terwijl de kon inklijke marechaussee, zoveel ons bekend, gelijk ook de Stedelijke Policie zich van haren pligt kwijt, hetwelk ook het geval is met de ovefige Stads-ambtenaren als op welke steeds een onmiddelijk toezigt wordt uitgeoefend. 24Bijzonderheden Tot vervolg op het vermelde in het vorig verslag omtrent de verkiezing van Raadsleden, diene hier, dat op de mede- deeling bij missive van Heeren Gedep. Staten van 11 Januarij 1850 lett.C., aan twee Leden van den Raad geene verdere Zetting is verleend ook nadat ten aanzien van een derzelve (de R$er J.B.N. Laurijssen) die in België was geboren, op de nadere vertoogen dezerzijds door HEga. was te kennen gegeven zich te moeten onthouden om die bezwaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1850 | | pagina 16