r nader ter kennis te brengen der Hooge Regering onder vrijgelating evenwel van hem en zich aan het gouvernement zelve te adresseren, doch waaftoe bij ZEd. als zich niet hebbende kunnen vereenigen met het ten zijnen aanzien aangenomen beginsel, geen voornemen heeft bestaan: zoodat beide vaccinateursin de maand October jl. vervuld zijnde, door het kiezerskollegie werden benoemd de Heer G. van Alphen en genoemde Heer J.B.N. LAurijssen," die alstoen viel in de termen der wet van 28 Julij 1850 (Staatsblad Ho.44) welke laatstgem.echter daarop voor die herbenoeming heeft bedankt, gelijk daarvan aan Uwe Exc. bij missive van den 12 October jl. No.710 is kennis gegeven. In den loop van dit jaar, kwam na verkregen toestemming van'Heeren Gedepu- "j teerde Staten in werking eene Zeepziederi j Bij dispositie van Z.E. den Heere Minister van Binnenland- sche Zaken van den 25 Mei 1850 No.48, 2e Afd. werd het Stedelijk Bestuur geautoriseerd ter oprigting te dezer stede van twee paarden- en beestenmarkten, welke naar aanleiding hiervan voor het eerst werd gehouden de Paardenmarkt op den 7 November 1850 en de beestenmarkt 0 op den 8 dier maand. Dezelve hebben door den aanvoer van 422 paarden en veulens en van 363 runderen, benevens een niet onaanzienlijk getal schapen en varkens bijeenen redelijken aftrek tegen matige prijzen, aanvankelijk aan het doel beantwoordt O terwijl tot aanmoediging voor het bezoeken zoowel door veehouders als door veehandelaren van stads wege in vereniging met de Handels-Societeit aanzienlijke premien werden uitgeloofd. Men mag het er dus voor houden dat die markten als reeds genoegzaam gevestigd zijn te beschouwen.- Overeenkomstig de ontvangen aanschrijvingen in de daarbij medegedeelde modellen zijn voor deze stad bevolkings-Registers aangelegd, welke met alle naauwkeurigheid worden bijgehouden; terwijl ter opvolging der deswegens gegevene voorschriften omtrent de veranderingen en de woonplaats der Ingezetenen de vereischte verordeningen zijn daargesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1850 | | pagina 17