I c 5Onderhoud van publieke gebouwen 6Invordering der Plaatselijke Belastingen tegenwoordig van geringe omvang zijn; worden deze toch voor zoo verre het Stedelijk Bestuur daarmede is bemoeid, door ons of van onzentwege verrigt door het Zetters-kollegie met adsistentie van den stads-Architect terwijl voor de behouding en bijwerking der kadastrale stukken behoorlijk wordt zorg gedragen, waartoe dezelve aan de Beambten van het kadaster tijdig worden toe gezonden. In dit jaar is het niet noodig geweest, om aan Stads-gebouwen aanmerkelijke vernieuwingen of verbeteringen te doen, dezelve wordt evenwel behoorlijk onderhouden en daarom die reparatien aangebragt, welke tot conservatie derzelve dienstig geacht worden, zoo als dit meer bijzonder het geval is geweest met het Ontvangershuis der stedelijke belas tingen aan de Antwerpsche poort, hetwelk in 1849 is inge- rigt geweest tot Cholera-Gasthuisen uit dien hoofde, eene gehele herstelling heeft moeten ondergaan.- Met de herstelling aan het benedengedeelte van den grooten toren, hetwelk ten laste der Hervormde gemeente is, is tot heden niet aangevangen, en daar de voorziening in de bestaande defecten van dag tot dag dringender voordt is het wenschelijk dat kerkvoog den hiertoe konden worden verpligt als zijnde de door het Stedelijk Bestuur bij herhaling gedane demarches immer vruchteloos gebleven. De invordering der Stedelijke Belastingen geschiedt regel matig, zoodanig dat door het houden van een streng toezigt slechts zeldzaam afwijkingen der bestaande bepalingen plaats vinden: tot voorkoming waarvan ook alles wordt gedaan, zoo als het meer bijzonder surveilleren der Molens, gelijk op de 1e§ is gezegd, en het verzoek aan den Heer Plaatselijken kommandant om na het stellen der poorten op het klinket, geen levend vee ter invoering toe te laten, gelijk zulks ook bij het Reglement is verboden. Hierna volgt weder een vergelijkende Staat welke wegens den opbrengst der Stedelijke middèlen over de laatste jaren daartoe een overzigt aanbiedt, en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1850 | | pagina 2