het bestaande voornemen van België om van Turnhout
naar de Nederlandsche grenzen weg te leggen, aan de strekking
van Tilburg de voorkeur werd gegeven.
Men heeft alzoo in het belang der stad, tot verlevendiging van
haren handel en nijverheid vermeend zich in eene andere rigting
met Belgie te moeten verbinden en wel op Hoogstraten, over
GinnekenNotzelStrijbeek, op Meerle waartoe door het
bestuur van eerstgem. gemeente de meeste geniegdheid was aan
den dag gelegd, tot dat einde werd aan Heeren Provinciale
Staten bij adres in dd. 30 September jl. verzoek gedaan om
eene subsidie tot het 1/3 in de kosten voor eenen keiweg
begroot op ƒ40.000- a ƒ50.000-; welke wel werd verleend, doch
slechts bepaaldelijk voor eenen Grindweg; waarop evenwel het
Stedelijk -^estuur, uit hoofde zoodanige weë, min geschikt is vo
or zwaar bevrachte karren en in geenen deele zullende beant
woorden aan het doel, heeft begrepen te moeten terugkomen,
en bij adres van 3 December daaraanvolgende aan Heeren
Staten nader heeft verzocht detoekenning eener bijdrage
voor een heiweg. dan HEGA. bij hun vorig genomen besluit
gepersisteerd hebbende, zal het als nu te bezien staan in hoe
verre aan den voorgenomen weg alsdan niet zal kunne worden
gevolg gegeven.
Tot vervolg op het in het vorig verslag vermelde ten aanzien he-
het ontwerp tot verandering van het lokaal der Arrondisements-
Regtbank-alhier moge dienen, dat blijkens daarvan bekomen ken
nisgeving, Heeren Staten hebben besloten, om in deze aangelegen-
heid geene bepaalde beslissing te nemen voor en aleer zal geble
ken zijn, dat de Hooge Regering voornemens is ten laste van
het Rijk te brengen de ten behoeve der Provincie op de
Begrooting voorgestelde huur van genoemd gebouw.
Ofschoon men zich had geleid dat de vereischte autorisatie
zoude zijn verleend tot beplanting der wegen buiten al
de poorten van de vestingbruggen af, binnen den kring van
377 el {100 Roeden) is nogthans het daartoe in de maand
November 1849 opnieuw gedane verzoek, bij dispositie
van Z.E. den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken
dè.12 Junij jl. No.114, mede namens het Departement
van Oorlog op grond van art.12 der wet van 16 November
1814 (Staatsblad No.106) weder afgewezen geworden.