2 7
d/ Broodzetting
De broodzetting ward bij Uw besluit van 24 December 1852
afgeschaft.
Sedert dien tijd werden ter Uwer Vergadering bij herhaling
daartegen bezwaren ing@bragt,vooral ten aanzien de ongenoegzaams»
heid van het gewigt en de hoedanigheid van het verkocht wordende
brood#
Ha rijpe overweging ter vergadering van den 6®April Jl#omtrent
het al of niet noodzakelijke eoaer wederinvoering der Broodzetfcéi
ting,in verband met het daarstelin van verordeningen omtrent
den verkoop bij het gewigt en op de hoedanigheid,werd besloten
om het voors, besluit van 24 December 1852 te handhaven,en zulks
op grond
V dat de "broodzetting eerst sedert 1" february 1853 is afge=
sohaft ei dus de tijd te kort is om over de gegrondheid der
bezwaren te kunnen oordeelen.
2/ Dat sedert die afschaffing de prijzen van het brood,volgens
gemaakte berekening niet ongunstiger zijn geweest dan bij
het bestaan der broodzetting en fris ook het brood niet
duurder is verkocht in de omliggende Gemeenten
3/ dat de ingezetenen zelve,even als met opzigt tot andere
artikelen,op het gewigt behoort toe te zien,en
4/ dat tegen, het verkoopen van brood van slechte hoedanigheid
bij de algemeens wetten de noodige bepalingen zijn gemaakt.
Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Breda den 24 April 1854 en aangeboden aan den
Gemeente Raad ln Zijne Vergadering van den 29ö dier
maand,
geteekead/ J. Mastboom,
De Secretaris der Gemeente Breda
/geteekend/ L.D.G, Teijchiaé
voor eensluidend afschrift
de Secretaris voornoemd
W.G. L,D,G. TaijchinS