28
Rijkswege in de koeten van aanleg, heeft voorzeker vele aanvragen
om concesaien in verschillende rigtingen uitgelokt, de eene meer
de anderen minder ondersteund, naar mate het belang der daarbij
betrokken gemeenten. Intussehen heeft de ondervinding van het
afgeloopen jaar meer en meer doen zien, hoe noodzakelijk het is
eene gemeenschap daartestellen, welke doortdurend en onafgebroken
kan onderhouden"worden, en geheel onafhankelijk is van de belem
meringen, welke de handel door den lagen waterstand vooral in het
afgeloopen jaar ondervond en die het verkeer zoo zeer bemoeijelijk-
ten.
Belangstellend zien wij dus de beschikking van de Hooge Regeering
omtrent deze aangelegenheid te gemoet.
d. Broodzetting.
deze l:)ëstaat"Tn deze Gemeente niet meer, en valt dus daaromtrent
niets bijzonders te vermelden.
Gedaan in ae Vergadering van den Gemeenteraad
van Breda, van den 3üe April 1859.
Burgemeester en Wethouders
fget) J. lias tb oom, Voorzitter
L.D.G. Teijchiné, Secretaris.
Voor eensluidend afschrift
De Secretaris voornoemd.
w.g. Teijehiné.
0