Hoofdstak III.
5
Verschillende Onderwerpen, betrekkelijk bet bekeer der Gemeente,
a. Gemeente archieven.
Omtrent bet Gemeente archief valt niets bijzonders te vermelden,
hetzelve bevindt zich in goeden staat*
De boekerij werd verrijkt met Hieuwenhuis' woordenboek van
I&tnsten en Wetenschappen, mitsgaders met de bijdragen tot de kennis
van het Staats-, Provinciaal- en gemeente bestuur in He der land,
op welke beide werken werd Ingeteekend.
b. Begraafplaatsen.
In den toestand der beide begraafplaatsen kwam geene verandering
voor.
In het afgelocpen jaar werden ter aarde besteld;
Op het H.IC, (tevens algemeen) Kerkhof 321 lijken, en op
het Kerkhof der Hervormde Gemeente 59 lijken.
Hoofdstuk IV,
Geldmiddelen
3e~lë!Eenïhg van de inkomsten en uitgaven dezer Gemeente over
1857, werd docr ons in Uwe vergadering van den 3# julij 1858 aan
geboden, bij besluit van Xe. September d.a.v. voorloopig vastge
steld, en door Gedeputeerde staten dezer Provincie bij besluit van
den 15 februarij 1859 G.97 vastgesteld.
In ontvang op f, 101.748,22#
in uitgaaf op - 87.326,24f
dus met batig slot van jT 14^421^971
'De Begrooting voor de dienst van 1858, werd voorloopig vastgesteld
den 28 October 1857, en door de Gedeputeerde Staten bij besluit
van 29 December d.a.v. G.Ho.135, na toevoeging daaraan van eenen
post van Uitgaaf ter kwijting van Bedelaarskosten. van le.September
1854 tot en met 1856, ten bedrage van f. 5.531,44|-, tengevolge door
haling en vermindering van andere posten, goedgekeurd,
in Ontvangst op f. 105,852,93
in Uitgaaf op - 105.852,93
siot ?r
Uwe vergadering kwam tegen dat besluit voor zooveel betreft het
brengen door Gedeputeerde Staten op dezelve Begrooting van eenen
post voor Bedelaarskosten, welke Uwen Baad vermeende niet wettelijk
verschuldigd te zijn, in beroep bij den Koning, doch blijkens
dispositie van den Heer Minister van Binnenlandsche 3aken, werden
er geene termen gevonden, tot vernietiging van het beklaagde besluit.
Daar tot vinding der voorschreven bedelaarskosten onder anderen
de uitgetrokken som voor Subsidie aan het Armbestuur met
f. 4.326,51 werd verminderd, moesten ter voorziening in de dringende
behoefte van het Armbestuur, middelen worden beraamd om in den
geregelden gang dier administratie, gedurende den loop van het
jaar,geene belemmering te weeg te brengen; dientengevolge werdt d©
belasting op het gedisteleerd en de likeuren alsmede op het geslagt,
naar de opbrengst der eerste drie raaanden van 1358 verhoogd en
eenen andere post van uitgaaf verminderd.
De Begrooting van 1858 onderging behalve eenige af- en over
schrijvingen, welke uit den aard eener raming van zelve het gevolg
zijn, nog de volgende belangrijke wijziging.