9. terwijl van de oude overgebleven keijen eene bijzondere lerbetering ten algemeene nutte is daargesteld; daarmede werd eene gedeelte gemeenteweg, ter lengte van 90 ellen (onlangs van den Heer G. van Alphen aangekocht) gelegen buiten de waterpoort tusschen de voorgrachtsbrug en de aarden baan van den spoorweg, met ver gunning van het Departement van Oorlog verbeterd; zijnde dit gedeelte weg verbreed, verhoogd en met voors11. keijen bestraat; de aankoop daarvan, met een daaraangrenzend perseel weiland koste aan de gemeente f. 1.000,— Het gedeelte grindweg aansluitende aan den voors. weg is goed in orde en wordt naar behooren onderhouden. Voor het onderhoud van den gemeenschappelijke» steenweg door Ginneken tot Ulvenhout en den grindweg van daar tot het zooge naamde hoekje onder lotzel, ?<rerd behoorlijk zorggedragen, welk onderhoud aan twee vaste arbeiders werd opgedragen. De beklinking van het verder gedeelte van den meergemelds» weg tot Strijbeek werd in het najaar naar behooren opgeleverd; de provincie droeg daarin bij voor f. 8.403,33§r waarvoor het bevelschrift in dé maand november j.l. werd ontvangen. In de kosten van aanleg van den provincialen weg van Ulven hout naar Basale -Bassau, welke in der tijd werd aangenomen voor f. 95.900,— droeg de gemeente bij 10$ en dus ter somme van f. 9.590,--, welke met"het aandeel in de kosten van onteigening van gronden ad. f. S66,51-J in den loop van het jaar werd betaald. Hangende de voltooijing van den weg naar Strijbeek, welke inmiddels is beplant, werd door U in gemeenschap met het gemeente bestuur van Ginneken en Bavel, aan den koning concessie gevraagd tot het heffen van tolgelden op dien weg, welke werd verleend bij besluit van den 17 Dece ber 1858 1.99; de verpachting had daarop plaats den 27 Januarij 1859 in twee perceelen voor den termijn van le februarij 1859 tot ultimo December 1860, te zaraen voor f. 300,— 1 s jaars; terwijl de beide halve tollen op den Ginnefcen- steenweg onderhands werden verpacht voor f. 700,voor hetzelfde tijdvak. e. Waterleidingen. Deze 'bevinden z'ich in eene» voldoenden staat van onderhoud. Yoor zooveel de middelen het toelieten werd de gemeente van eenige urinoirs voorzien; de nog ontbrekende zullen in den loop van dit jaar worden daargeateld. f. Haven en Grachten. De havenmurinTTie'schoeijingen en watertrappen, bevinden zich in tamelijk goeden staat; evenwel vereischen zij vele herstellingen, waarin zal worden voorzien. Het schoon- en diephouden der vaarwateren geschiedt met zorg, en worden bij aanneming onderhouden. liet gedurig aftappen van het water in de Rivier de Har|: door het Heemraadschap van Mark en Dintel, veroorzaakte niet alleen dat er soms veelal gebrek aan water was, maar het belemmerde in groote mate door den buitengewoon lagen waterstand zelfs ver beneden het peil de geregelde gang der scheepvaart, tot merkelijk ongerief van den handel,"welke daarover bij herhaling klagten inbragt; en ofschoon daaraan voor het oogenblik v»el werd tegemoetgekomen, ware het wensehelijk dat door het nemen van afdoende maatregelen hierin in eens konde worden voorzien, hetwelk te meer dringender wordt wanneer, ten gevolge de in behandeling zijnde herziening van het bestaande Reglement, deze gemeente zoude worden uitgesloten van het regt tot voordragt voor de benoeming van een Heemraad in &et Bestuur van Hark en Dintel; welke bevoegdneid, volgens de bewering van het Departement van Bimienlandsche 3aken, thans geheel fcs ver vallen;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1858 | | pagina 9