11 in goeden staat; wel vereischen eenige derselven vele herstellingen, doch de financien lieten in 1959 slechts toe cm daaraan niet meer dan het hoogst noodige te doen; dit jaar zal daarin echter behooren te worden voorzien» Het schoon- en op de diepte houden der vaarwateren, heeft met zorg plaats, en worden "bij aanneming onderhouden. Ofschoon in den afgeloopen zomer wij wel eene reden tot klagten hadden over den lagen stand van het water in de Rivier de Mark, werd echter in dat bezwaar door het Heemraadschap zoo goed mogelijk voorzien. In het laatste verslag gaven wij onze bedenkingen op, met opzigt tot de vreed, dat deze gemeente ten gevolge de herziening van liet bestaande Reglement voor het Heemraadschap van de» Mark en Dintel, zoude worden uitgesloten van het regt tot voordragt voor de benoe ming van een Heemraad, bepaaldelijk voor de Scheepvaart in het Bestuur van Mark en Dintel. Aan de door Uwe vergadering hiertegen ingebragte vertoogen, werd door de hooge regeering het gewenschte gevolg gegeven, daar bij het daarop vastgestelde nieuwe Reglement, deze gemeente bij het behoud van dat regt, werd gehandhaafd. Hoofdstuk 71. Me di sche Policie 7an de plaatselijke geneeskundige Commissie alhier hebben wij, met opzigt tot den ziektetoestand binnen deze gemeente het navolgend verslag ontvangen: "Pèbres intermittenteswaarvan in het verslag over het voorgaande "jaar werd gewag gemaakt, bleven voortdurend tweevuldig heerschen "onder bezwarende omstandigheid van gedurige recidiven. "De Öholera-Asiatica vertoonde zich binnen deze gemeente den 3 Sep tember 1859, en wel in het Garnizoens-Hospitasl; het getal aange tasten bedroeg 39, waarvan 25 herstelden en 14 overleden. Volgens mededeeling van den eerst aanwezenden Officier van Gezondheid bij het Garnizoen.behoorêsiï onder de door de Öholera-Asla- tica aangetaste lijders 19 aan Diarrhea Cholerica, die allen her stelden. Ook de Burgerij bleef niet gespaard; het eerste geval deed zich voor omtrent denzelfden tijd tot "en met 15 October werden er 17 ingezetenen aangetast, waarvan 9 stierven. De Commissie heeft zich beijverd om in overleg met het gemeente bestuur de noodige maatregelen van voorzorg tot stuiting dezer zoo gevreesde ziekte in hat werk te stellen» Volgens bekomen kennisgeving op den 28 December 1859 van den eersten Officier van Gezondheid aan de koninklijke Militaire Akade- mie hadden er zich in gemelde Akademie Rubcolie Scarlatina voor gedaan; welke ziekte gevallen dagelijks toenamen, en dus als Spidemisch moesten worden aangemerkt. I Met uitzondering van eenige niets beduidende gevallen van Rubcofie, heeft zich deze epidemie in de gemeente niet vertoond. Van het ontstaan van bijzondere ziekten onder het vee, draagt de Commissie geene kennis. het geneeskundig personeel werd met één verminderd, de Heer J.J.van kempen, Stads Heel- en Vroedmeester, vertrok naar zundert. Gedurende het jaar 1859 zijn door de gezamenlijke genees- en heelkundigen 305 personen gevaccineerd, waarvan 83 tegen belooning en 228 gratis; in het voorgaande jaar bedroeg dit getal 285. de toestand van de beide ziekenhuizen, vooral het R.K.Burger Gast huis, was gunstig; de staat der verpleegden was: Benaming 'opgenomen Ontslagen lijders niet verbe terd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1859 | | pagina 11