33. De vrees tot opvoering van het patentregt, waarover de handelaren menigmaal klagen, is oorzaak dat zij over het algemeen weigerachtig zijn, opgave te doen der hoeveelheid van de door hen gefabriceerde en verzonden goederen, zoodat wij in de onmogelijkheid zijn, daar omtrent iets te kunnen mededeelen. b. buitenlandse hen Handel. De handel in huiden, drukwerken en wollen stoffen, blijven aan zienlijk en nemen jaarlijks al meer en meer toe; de verzendingen buitenlands van Chocolaad, pepermunt en jujubes en Gigaren, hebben eenen grooten omvang genomen; deze laatsten zijn meerendeels bestemd voor Oostenrijk of wel tot verzendingen naar Calif omië. De overigen alhier bes taanden buitenlandschen handel, bestaat vooral uit aanzienlijke verzendingen op de Oost- en fest-Indië, waar onder voornamelijk van Militaire uitrustingen; de vermeerdering onzer Armëe aldaar heeft eonen gunstigen invloed uitgeoefend op de alhier bestaande hoeden- en pettenfabriekea, pas semen traaker i jen en goud- draa&trekkerijen. De alhier aanwezige Piano-fabriek verkeert, dank zij onze Oost- Indische bezittingen, in eenen zeer gunstigen toestand; de vele aanvragen, die haar vandaar gedaan worden, maakten het onmogelijk allen te kunnen voldoen. De verzendingen van Landbouwproducten en warmoezierderij naar België en Engeland, blijven toenemende, vmartoe de versnelde communicatie-middelen veel bijdragen, \vaardoor men in staat is voortbrengselen van warmoezierderij, welke slechts weinige dagen konden goed blijven, aan de Engelsche markt te brengen. c« Poestand der Markten. ^De toestand der Markten welke tweemaal f s weeks gehouden worden, zal overbodig zijn te melden, na voorenstaand betoog dat ongunstig is; zij bestaan vooral uit Landbouwproducten, als granen, boter, hout enz.; in vroeger jaren kwamen tweemaal per \7eek een aantal karren met graan beladen naar onze gemeente, doch wanneer men als dan zijne waren niet naar genoegen kon verkocpen, cn men die weder terug moest voeren, ondervonden de aanvoerders een groot nadeel, welke door de kosten van vervoer, vooral naar deze gemeente, zooals hiervoor is aangetoond, veroorzaakt werden, zoodat thans de handel uitsluitend op monster geschiedt. Op de tweemaal s jaars gehouden wordende paarden- en beesten markten heeft de aanvoer van paarden en runderen bijna geheel opgehouden; linnens zijn er mede niet verhandeld; alleenlijk is de handel in varkens en biggen blijven bestaan, waarvan de aanvoer tamelijk groot was; de tweemaal gehouden wordende Itermis of jaarmarkt werkt altijd min of meer gunstig; vele plattelands bewoners bezoeken alsdan de gemeente, hetwelk eenig vertier oplevert. II. Scheepvaart. Hierboven is aangetoond hoe menigmaal de Scheepvaart des zomers ten gevolge van den lagen waterstand gestremd is; wanneer wij daarbij voegen, dat zware drijf- sluis- en bruggelden op de Bivier geheven worden, dan zal het overbodig zijn alsmede naar verdere oorzaken van den kwijnenden toestand der Scheepvaart te zoeken. Het aantal binnenlandsche schepen, dat gedurende 1859 in- en uitgevaren is, bedraagt 812, met eenen tonnen inhoud van 34.273 tonnen. Stoomsleepdiensten en buitenlandsche Scheepvaart werden alhier niet uitgeoefend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1859 | | pagina 33