13 Hoofdstuk VIII. Kerkelijke zaken. Het personeel der R.K. Geestelijken werd in l36l eenigzins ver meerdere naar de behoefte. De le rkgenootschappen der onderscheidene erkende gezindten zijn j de volgende; drie van de R.C.gemeenten met drie pastoors en zeven kapellaans van welke laat sten een de %pel van het R.c. Gasthuis, als Rector van 1 dat gesticht bediend en een de dienst waarneemt van de R.C.&apel in het huis van Arrest; behalve dien is er aanwezig, de Kerk vkn het Bef gijnhof met een past oor en de Kapel van het Liefde Gesticht, bediend door een particulier Geestelijke, alzoo in heb geheel twaalf dienst- doende Gees telljke n. Drie van de Hro^testantsche Gemeente, als: eene van de Iled.Herv. Gemeentebediend door drie Leerar.en. Ee^ne van de Svang.Luth,Gemeende, bediend door een Leeraar. Eene van de Waalsehe Hervormde Gemeentebediend door een Leeraai Alsmede eene ledIsraelGemeente met eene Sijnagoge, bediend door een voorzanger, Geene nieuwe kerken werden er ^sticht, noch aan de bovenstaan de belangrijke herstellingen gedaan. Het kwam ons niet ter kennis, dat eenige bijzondere giften of legaten, aan de voornoemde Kerkgenootschappen werden vermaakt. Daarentegen werd aan eenige Instellingen van Weldadigheid na g- tiging verleend tot het aanvaarden der navolgende schenkingai en le gaten, als* Aan de Diakonie der ledHervGe me ent ebij Koninklijk besluit van den 18 Mei l8ól, lo 52, van een legaat van f.lQOö.- door Jonk- vrouwe Gatharina van Brakel, vermaakt ten behoeve der Bewaarschool dier Gemeente. Aan het Gereformeerd Armkinderhuisbij voormeld Koninklijk be sluit van vastgoed ter waarde in kapitaal van tusschen de f.25.000,- f.50.000.-, benevens eene gift van f.1000.- door Jonkvrouwe Catha rine van Brakel aan dat gesticht vermaakt. Tot vervolg op het vermelde in het vorig verslag, vermelden wij, dat naar aanleiding van het verlangen der Hooge Regering, met hier erkende Kerkelijke Armbesturen, eene dading is getroffen omtrent' de verhouding tot welk getal armen de verdeeling der erfenis van wij-, len Me jufvrouw G.D.A. van Lelijveld zal ^schieden en dat daarop door die Armbesturen gezamelijk de Koninklijke magtiging tot aanvaarding is aangevraagd, welke nog niet is verkregen. Hoofdstuk IX. Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen, a. scholen voor lager ohderwi.is. Sedert het inwerking brengen der verordeningen betreffende de re- geling van het Openbaar lager onderwijs is de toestand van dit onder werp veel verbeterd,. Werd het vroeger in vele opzigten gebrekkig ge noemd, thans kan het onderwijs, hetwelk de kinderen, zóó der Armen als van den Burgerstand ontvangen, over het algemeen, allezins voldoende beschouwd worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1861 | | pagina 13