I
n
x
xi
1
2 i
9Q
6
4
I
I
4
4
2 5
a
6o
5
1
32
Benaming der fabrijken.
§etal
Onderscheiding der
Arbeiders.
Setal
arbei
ders.
mn.
Vftrau
wen.
Jon
gens.
Meis
jes.
paaiden
kracht
der
Stoom
tuigen.
i
Tingieterijen.
louwslagerijen en lijnbanen.
Ve?werij en.
Wagenmaker i J en.
«apen-en Geweermakerijen.
Wasble ekeri J en
Waskaars enfabri Jke n.
Ijzergieterijen.
Zadelmakerijen.
7~ 3ften- en builenmalaerijen.
Z^apziederijen.
Zoutziederijen.
Zwart-werwerijen.
Lampen-fabrieken.
Leerlooijerijen.
Linnen- weverijen.
Loodgieteri jen.
Lijnkoekmolens.
Mandenaker i jen.
Mat tenmaker i je n.
Messen- heelkundige en andere
Werktuigen* maker i j en.
Meubelmaker i j en
Militaire sieraden en Knoopen-
fabriek.
Molenmakerijen.
Mouterijen.
Olieslagerijen.
fet ent-oliefabrieken.
bellen- weverijen.
Pet tenraakeri j en.
Pianofabrieken.
Planken- en Houtzagerijen.
Pompea-makeri j en.
Run-en Schorsmolens.
Rijtuigfabrieken.
Schoenmaker i j en
Sigarenfabrieken.
Sme erkaar senfabrieken
Neder i jen.
3piegelf ab rieke n.
•>teendrukkeri jen.
beenhouwerijen,
ïtoelenmakerijen.
Stroohoedenfa brijken.
5
3
1
2
5
1
3
2
2
2
3
2
6
1
10
7
2
5
i
2
2
2
3
2
8
6
8
3f?
8
*4
12
6
6
6
30
3
10
Zie
Zie
4o
8
286
2^0
2
2
1
2
2
2
2
1
2
a
7
2
h.
2
2
2
52
6
1
2
5
Qlieslagerijen.
Damast- en Pellenfabriek
50 lo
a 2
2|i, 2
6 2
met 2 stoom
tuigen van
20 en 18
paarden- 1
kracht.
34
2
58
60
2
25
2
2
10
2
22
130