56. d. Broodzetting. «VQ5 li Bij het vorig verslag maakten, wij 'melding, dat het al- of niet t, weder invoeren eerier broodzetting afhankelijk werd gesteld aan de invoering eener belasting op het gemaal. Aan de herhaalde verbogen daartoe werd door de hooge regering geen gevolg gegeven, zoodat door dit bestuur aan de daartegen raegedeelde bezwaren is moeten ge hoor gegeven, sedert zijn ons tegen het niet bestaan eener brood zetting geen hoegenaamde bedenkingen bekend geworden. Die zetting, die vroeger door ons werd geregeld, heeft sedert de finale afschaf- firjg, plaats door de broodbakkers zelve, uit eene commissie uit hun- ta. midden. Aldus vastgesteld door „burgemeester en wethouders der gemeente Breda, den 50 April 1863. (Kerstens, burgemeester (Oetaetend) a.D.G.Teij0hl5é, secretaris. Voor eensluidend afschrift De secretaris voornoemd L.D.G.^eiJchiné. 4T* -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1862 | | pagina 36