22 Al hetgeen nu hier, bijv.doo^erkverschaffing aan de armen zoude ge daan morden,zoude tevens oamiddelijk voordeelig terugwerken op de gemeenten, alwaar de hier wonende doch elders armlastige armen te huis behoorden. Het is gdieel onzeker, dat al kostten hier de ar men elders geboren minder aan hun onderst,domicilie, dit eveneens het geval zoude zijn met onze armen, die elders woonachtig zijn, zoodat bij behoorlijke werkverschaffing alhier, andere gemeenten een niet gering gedeelte der vruchten er van zouden genieten; terwijl onze gemeente, in evenredigheid van het geldelijk voordeel, dat zij zou beogen, minder zoude.gebaat worden. Hu bestaat wel het regt de overeenkomst onzer elders wonende armen te vragen; maar of het wen- sehelijk zou te achten zijn zijne genE ente op te vullen met arme huisgezinnen, dit mogen wij te regt betx^ljfelen. intusschen blijft werkverschaffing, zij het dan ook slechts uit het oogpunt van pu bliek belang, eene vraag, die alle overweging blijft verdienen. De Jeugd, welke steeds ons voornaam voorwerp van zorg was, schenken wij voortdurend onze volkomenebelangstelling, en wij hopen, dat het onderwijs hetgeen zij kosteloos geniet,die vruchten mogen voortbrengen, die men te regt daarvan verwachten mag. Het zal uit het vorenstaande niet moeijelijk vallen den min gun- stigen toestand van het armwezen alhier af te leiden, te meer wan neer men hierbij let op hetgeen nog van zooveel verschillende zijder buiten het burgerlijk armbestuur ten behoeve der amen alhier ver- rigt wordtïïeinig reden 1® staat er om te gelooven, zoo ten gevolge van voortdurende schaarschheid van werk in evenredigheid van het ge tal van hen die dit behoeven, als nevenoorzaken, dat de armoede ver- minderen zal, en hoezeer wij zouden wenschen, eenmaal tot verminde ring der subsidie van de gemeente te kunnen geraken, zoo werken ech ter de omstandigheden niet nude, om voor alsnog op de vervulling van dien wensch, moge er ook ten zuinigste beheerd worden, te kunner rekenen. Gelukkig rekenen wij ons te kunnen mededeelen, dat bij het toenemen van het getal der ondersteunden, de uitgaven, nogtans niet vermeerde ren. Het geven van onderstand alleen bij de volstrekte vermi|delijk- 1 held, zoo als eene goede armenzorg en ook de Wet dit gebiedend vor dert, wordt als een onveranderlijke pligt gestreng in het oog gehou- den. Het maximum van den onderstand,bedoeld bij art.25 der wet, werd in het afgeloopen jaar, niet overschreden; bij het uitreiken van on-' derstand, wordt van dat maximum niet afgeweken; de ondersteuning heeft zoo veel mogelijk plaats in eetwaren, brandstoffen, kleeding- en leggings tukken en woning, terwijl het verstrekken van onderstand aan armen, ten laste van andere gemeenten, krachtens art .Ijl der wet, niet anders geschiedt, dan wanneer met het oog op art.2$ de omstan- digheden zoo dringend zijn, dat men daartoe, uit hetoogpunt van po litie, ook dan zou moeten besluiten, wanneer die ondersteuning niet ten laste van derden, maar voor eigen rekening, moest plaats hebben. Aangaande de stads-apotheek, wier beheer met uitsluiting van het doen der ontvangsten en uitgaven, - aan eene afzonderlijke door den raad aangestelde commissie is opgedragen, kunnen wij tot ons genoegen zeggen, dat zij steeds goede uitkomsten blijft opleve ren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1863 | | pagina 22