98 scheikunde, mechanica, technologie en natuurlijke historie, met eene wedde van 1200, en een leeraar in de elementaire wis kunde, aardrijkskunde en Nederlandsche taal, met eene wedde van 400; terwijl het onderwijs in het hand- en regtlijnig teekenen zal gegeven worden aan stadsteckeninstituut in twee daaraan toe te voegen klassen. Alles was op die wijze tot het vestigen dezer avondschool voor bereid. Het gemeentebestuur, de school met het hegin van Sep tember, althans aanvankelijk met een eersten cursus, wenschende te openen, deed in de nieuwsbladen eene oproeping plaatsen voor de betrekking van directeur en leeraar, wiens bezoldiging men ruim genoeg achtte. Die oproeping werd echter door niemand beantwoord; terwijl pogingen, tot het vinden van een gesehikten persoon elders aangewend, met geen gevolg werden bekroond. Buiten de schuld van het bestuur kan aldus de wet vooreerst in de gemeente geene uitvoering erlangen. De gemeenteraad, hoewel, zoozeer als iemand, de behoefte aan opleiding van den toekomstigen handwerksman in de eerste plaats beseffende, ziet tevens het nut niet voorbij, dat er voor de stad in eene inrigting van middelbaar onderwijs voor den beschaafden stand gelegen is. Hij heeft zich daarom tot den Koning gewend, met het eerbiedig verzoek, dat alhier eene rijks hoogere burger school van driejarigen cursus mogt gevestigd worden tegen opheffing der Latijnsche school, ten welker behoeve de gemeente eene rijks subsidie van 1250 van oudsher geniet. Toen echter door de hooge regering was te kennen gegevendat om redenenwaarvan de gegrondheid niet geheel te ontkennen is, het aanzoek niet kon worden ingewilligd, is de raad op een vroeger voornemen tot het oprigten eener hoogere burgerschool voor rekening der gemeente teruggekomen, en heeft hij, met overlegging van een plan voor zulk eene school, den Koning eene toelage, met behoud der sub sidie, tot heden aan de Latijnsche school toegekend, verzocht. De briefwisseling, met het departement van binnenlandsche zaken over deze aangelegenheid gevoerd, heeft nog niet tot eene beslis sing geleid, schoon van wege den staat het uitzigt op eene ruime toelage is geopend. De raad heeft te eerder zich tot dezen stap gedrongen gezien, omdat, bij de moeijelijkheid van het vinden van leeraren voor de burgeravondschool, hij vertrouwt, dat, zoo deze inrigting met eene hoogere burgerschool wordt in verhand gebragt, de beide scholen, zoowel wat de bekwaamheid der docenten, als wat de deugdelijk heid van het onderwijs betreft, hierdoor niet dan winnen kunnen. Het voorstel tot zulk eene combinatie, waarvan reeds andere ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 102