116
voegd gebouw, Beijerd geheeten, tot kostelooze verblijfplaats van'
bedevaartgangers en andere reizigers diende. Deze beide inrigtin-
gen hadden afzonderlijke huishoudingen en fondsen; doch omstreeks
de 16e eeuw werd de Beijerd om de misbruiken, die er plaats von
den, gesloten, en gingen zijne bezittingen op het gasthuis over.
Van lieverlede werden in het laatstgemelde alleen oude mannen
en zoogenaamde proveniers opgenomen. Het werd door de bur
gerlijke overheid bestuurd naar reglementen door de magistraat
uitgevaardigd; waaronder dat van het jaar 1660 in van Goor's
Beschrijving gelezen wordt
In het jaar 1798 werd, volgens besluit der municipaliteit van
den 1 Augustusmet het gasthuis het Manhuis vereenigdhetwelk
in 1455, krachtens testament van den kanunnik Anselmus Smit, in
een huis op den Haagdijk tot verzorging van oude mannen was
gesticht. De bevolking werd naar het gebouw in de Boschstraat
verplaatst. Sedert dien tijd voerde het gesticht den vrij zonderlin
gen naam van Oude-mannengasthuis.
Bij het zoo even aangehaalde besluit werden aan het gesticht
mede de bezittingen en inkomsten toegekend van stads militair
hospitaal, sedert 1644 gevestigd in het gebouw aan de Oudevest,
hetwelk verkocht en later tot schouwburg ingerigt is.
Na de invoering der wet van den 28 Junij 1854 stelde de
gemeenteraad op den 21 Junij 1856 voor dit godshuis een regle
ment vast, dat den 19 Junij van het verleden jaar door een nieuw
reglement voor het Oude-mannenhuis vervangen is. Daarin is
bepaald, dat zooveel broeders kunnen gehuisvest en verzorgd wor
den, als de ruimte der gebouwen, in verband met de beschikbare
middelen, toelaat; doch dat men, om te worden opgenomen, moet
jn de gemeente of uit aldaar gevestigde ouders geboren, of sedert
ten minste drie jaren ingezeten, en ongehuwd of weduwenaar zijn
en voorts den leeftijd van zestig jaren bereikt hebben.
Een huishoudelijk reglement, beneven? instructiën voor den rent
meester, den binnenvader en de bedienden, werden door het col-
legie van regenten vastgesteld, en overeenkomstig de artikelen 16
en 27 der verordening, aan den gemeenteraad medegedeeld.
Het aantal broeders bedroeg op den laatsten December 48. De
sterkte der bevolking is gedurende de laatste jaren steeds toene
mende geweest. In het midden der 18° eeuw waren er, behalve
eenige proveniers, slechts 16 verpleegden. De middelen van het
huis, die, in den aanvang der tegenwoordige eeuw in verwarden
staat geraakt, doch sinds zuinig en ordelijk beheerd, aanzienlijk
zijn aangegroeid, stellen het bestuur in de gelegenheid veel tot