119
II. Genootschappen, aan schamele armen onderstand verleenende.
Vereeniging van den II. Vincentins van Paulo. Deze afdeeling
van liet bekende liefdadige genootschap, in 1850 hier ter stede
opgerigt, houdt zich, overeenkomstig de statuten der vereeniging,
met het bezoeken van arme huisgezinnen en, onder opwekking tot
zedelijke verbetering, met het lenigen van armoede bezig.
Door de vereeniging is een gesticht voor jongens tot stand ge-
bragt, waarvan straks ter zijner plaatse zal worden melding ge
maakt.
De vereeniging telt 17 leden.
Door haar zijn 80 personen voortdurend, 500 tijdelijk, dus in
het geheel 5S0 ondersteund.
Uitgaven.
1°. Kosten van beheer
2°. Onderstand in geld
3°. Onderstand in geldswaarde
f nihil.
59.—
2057.73
Totaal., ƒ2116.73.
.Bij collecten en inschrijvingen is ingezameld f 2703.21.
III. Godshuizen.
a. Gereformeerd burgerweeshuis. Het werd in 1606, op verzoek
van, en in overleg met kerkvoogden der Hervormden, op last der
magistraat gesticht, die daartoe het huis aan de Oudevest beschik
baar stelde, dat vier jaren te voren aan de zwarte zusters bij de
opheffing barer corporatie was ontnomen. Tot het onderhoud der
weezen moest, volgens de gemaakte bepalingen, uit de middelen
der algemeene aalmoezenierskamer worden bijgedragen, totdat de
fondsen des gestichts, door liefdegiften vermeerderd, toereikende
waren tot het bestrijden van alle kostenwaartoe liet huisna
het legaat van 5000 ponden sterling, gemaakt door een voormalig
weeskind, Jan van Collema, in 1737, ruimschoots in staat was.
Volgens den 'stichtingbrief of het reglement, door de regering dei-
stad op den 15 Mei 1606 uitgevaardigd, werd het bestuur, uit
vier regenten of weesvaders bestaandevoor de helft door de plaat
selijke overheid en voor de wederhelft door den kerkeraad gekozen,
aan welke beide collegiën, door gedelegeerden vertegenwoordigd,
het rekenpligtig was. Naar de getuigenis van den geschiedschrijver
T. E. van Goor (Beschrijvingblz. 110), die zelf regent is geweest,
geschiedde ten zijnen tijde de benoeming ieder jaar door do ma
gistraat alleen. Na de omwenteling van 1795 en het daarmede
ingevoerde beginsel van scheiding van kerk en staat, door de