135 buizen en de verdere noodige gereedschappen en toortsen. Deze brandspuiten zijn, geheel opgetuigd, geborgen in de daartoe be stemde huisjes, een in ieder der vier wijken. Er zijn bovendien vijf haudbrandspuiten, waarvan een op den grooten toren. Daarbij behooren de noodige lederen en linnen slangen, ter lengte van dertig ellen en verdere gereedschappen. Zij worden op verschillende plaatsendoor de stad verspreid, bewaard. De gemeente heeft in voorraad 950 brandemmers, 26 brand ladders, 26 brandhaken, 10 straalpijpen en 27 toortsen. Yoor brandzeilen en een reddingstoestel is door de brandweer aanvraag gedaan. In deze behoefte zal men trachten te voorzien. De brandspuiten zijn viermalen in het jaar nagezien en twee malen met water beproefd. Zij zijn bovendien in de maand Sep tember uiteen genomen en door een deskundige onderzocht; zij zijn in goeden staat bevonden. Voldoet het materieel aan billijke eischen, de bediening is, wij moeten het tot ons leedwezen ver klaren, niet altijd, wat ze, behoorde te wezen. Het is er verre af, dat het bij het hoofd der brandweer, de brandmeesters en de onderbrandmeesters aan ijver, beleid en kennis zoude ontbreken; de gemeente is aan die verdienstelijke mannen dank verschuldigd voor hunne onvermoeide en belanglooze waakzaamheid ten behoeve van het algemeen. Maar bij een groot aantal der ondergeschikten, der brandspuitbedienden, heelt in den laatsten tijd een geest van ontevredenheid en soms zelfs van weerstreving gekeerscht, die na- deelig op de dienst terugwerkt. Het gewigt der zaak vordert dringend het nemen van maatregelenwaardoor de openbare veiligheid worde verzekerd. 6. Huis van betvaringvereenigd met het huis van arrest. Sedert lang werd de noodzakelijkheid gevoeld en betoogd eener verbeterde inrigting van dit gevangenhuis; in 1864 zou, gelijk toen werd medegedeeldde minister van justitie aan den wensch van den inspecteur en van andere belangstellenden gehoor hebben gegeven door den aanbouw van een afzonderlijk kwartier voor vrouwen te gelasten. Van het plan, waartegen het collegie van regenten bedenking had, omdat daardoor niet op voldoende wijze voorzien werd in de behoefte aan afzondering der gevangenen, is niets in het afgeloopen jaar tot stand gekomen. Is dat plan op gegeven; of is de uitvoering er van slechts geschort? Er is ons niets van bekend. Evenmin zijn wij ingelicht, of door de re- geuten stappen zijn gedaan tot het bereiken van het gewensehte doel. Intusschen mogen wij onze meening niet verzwijgen, dat hot. gebouwin zijn tegenwoordige;! staatop verre na niet beantwoordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 139