144 bescherming en voorregten genoten, en eene soort van monopolie bezatendochhoewel in getal verminderdhouden zij zich vrij wel staande, ondanks de concurrentie der bieren, die uit naburige gemeenten en uit den vreemde in groote hoeveelheid worden in gevoerd. Het Bredasche bier blijft zoo hier, als in Holland en Zeeland, gezocht, al waren de hooge prijzen der hoppe op de hoedanigheid in deze of gene brouwerij vóór eenigen tijd niet zonder merkbaren invloed. De fabriek van pepermunt, jujubes en chocolade gaat zeker niet terug. Het vertier dezer artikelen, die zeer geprezen wor den, is aanzienlijk. De passementwerker'jen en de fabriek van piano's handhaven haren welverdienden naam en haar debiet. De fabrieken van vuurhaarden en kagchels breiden hare werk zaamheden hoe langer zoo meer uit. De aldaar vervaardigde stooktoestellen kunnen in sierlijkheid en goede hoedanigheid de mededinging van elders zeer goed volhouden. Steeds toenemend is de verzending dezer voorwerpen op bestelling naar andere pro vinciën. - De hoedenfabrieken blijven, bij goeden afzet, op hare vroegere hoogte. De leerlooijerijenwaaronder cenige op aanzienlijken voet inge- rigt, verkeerden in eenigszins gedrukten toestand, dien men aan het tarief der inkomende regten, laag in vergelijking met naburige rijkenwel wilde toegeschreven hebben. IY. Arbeiders. Het getal werklieden in de fabrieken is hier voor opgegeven, zoover het uit de patentregisters blijkt, of de fabrikanten geene zwarigheid maakten inlichting te verstrekken wat wel het geval was ten aanzien van het getal en het gewigt der vervaardigde goederen. De vereeniging van stadskraanwerkersarbeiders en slepers telt 30 leden. Deze vereeniging is in 1838 op openbaar gezag op- gerigt, naar aanleiding van het koninklijk besluit van den 18 Mei 1827 (Stbl. n". 25). De reglementen en tarieven van ar- beidsloonen bestaan nog onveranderd, gelijk zij op den 10 Januarij van het eerstbedoelde jaar werden vastgesteld. Omtrent de voort durende verbindbaarheid dier verordeningen is, met het oog op de artikelen '238, 254 en 291 der gemeentewet, ernstige twij fel gerezen, en door het collegie van dagelijksch bestuur is zelfs in 1863 het voorstel bij den raad ingediend, om, met intrekking der bestaande bepalingen, de vereeniging te ontbinden. De ver gadering heeft echter, uit bezorgdheid, dat de afschaffing van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 148